Door Stefan van Buren
Gokbranche: “Reclameverbod is juridisch niet haalbaar”
De overheid wil gokreclames de komende jaren steeds verder aan banden leggen, maar volgens de brancheorganisaties NOGA en VNLOK zijn de plannen juridisch niet haalbaar. Dit beweren zij op basis van analyses van advocatenkantoren.
Gokreclames beperken
Ongerichte online gokreclames moeten volgens nieuwe voorstellen van de Nederlandse regering per 1 januari 2023 verboden worden. Het gaat hierbij om advertenties via televisie, print en internet. Daarna worden de beperkende wetten uitgebreid zodat ook sponsoring van sportclubs door gokbedrijven verboden wordt.
De reacties op de voorgestelde wetgeving zijn verschillend. Voetbalclubs zullen veel inkomsten mislopen, volgens de KNVB maar liefst zeventig miljoen euro. Branchevereniging VAN Kansspelen vindt dat er een uitzondering gemaakt moet worden voor fysiek gokken en de reclames daarvoor. De Consumentenband ziet echter graag een algeheel reclameverbod. Maar daar worden nu vraagtekens bijgezet.
Legale bookmakers Nederland 2022
Reactie brancheverenigingen
De Nederlandse Online Gambling Associatie (NOGA) heeft twijfels of de voorgestelde reclamebeperkingen juridisch houdbaar zijn. De Nederlandse branchevereniging van online gokbedrijven liet een juridische analyse uitvoeren door advocatenkantoor Brandeis. Ook de branchevereniging Vergunde Nederlandse Online Kansspelaanbieders (VNLOK) liet een onderzoek uitvoeren bij advocatenkantoor AKD. Beiden kwamen ze tot dezelfde conclusie.
“NOGA is fel gekant tegen het verbod op ongerichte reclame”, laat de brancheorganisatie weten. “Voorts dringt NOGA er bij het Ministerie op aan om het voorgenomen Besluit in deze vorm in te trekken en eerst te onderzoeken wat de effecten van gokreclames zijn (geweest), enerzijds op de kanalisatie en anderzijds op kwetsbare groepen en de prevalentie van probleemgokken in Nederland.”
Onsamenhangend beleid
Volgens de analyses van de advocaten leiden de plannen van de reclamebeperkingen tot ‘een onsamenhangend algemeen kansspelbeleid, ondermijning van de rechtszekerheid, een voorkeursbehandeling van landgebonden exploitanten en vooral een noodzaak tot nieuwe primaire wetgeving in plaats van de voorgestelde wijziging in de secundaire wetgeving’.
De aangevoerde argumenten komen overeen met een onderzoek dat Ministerie van Justitie van het Instituut voor Informatierecht (IViR) ) van de Universiteit van Amsterdam al in 2019 deed. Met name de noodzaak tot evenredigheid en nieuwe wetgeving wordt herhaald. De huidige Nederlandse voorstellen lijken niet aan de eisen te voldoen, waardoor de gokbranche een vuist kan maken om de verboden te bestrijden.
Advocatenkantoor AKD: “Wij menen dat er aan het Ontwerpbesluit zodanige juridische gebreken kleven dat het – in de huidige vorm – niet vastgesteld zou kunnen worden.”